In een sterk opiniestuk in de Stentor schreef van Beek dat juist de mbo-zorgverleners zoals verzorgenden, de ruggengraat van de zorg zijn. ‘Naast één hbo’er staan vijftig mbo’ers die de dagelijkse zorg draaiende houden,’ zegt ze. ‘Zij zijn het kloppend hart. Onmisbaar, waardevol en ze verdienen veel meer waardering. Niet alleen in geld, maar ook in trots en erkenning. Als het zo doorgaat, loopt de hele zorg vast. We moeten goed kijken wie welke taken doet, zodat verzorgenden zich kunnen richten op de echt professionele zorg. Alleen zo houden we de zorg toekomstbestendig.’

Te grote prestatiedruk

Volgens Van Beek is het hoog tijd dat we in de samenleving en het onderwijs anders gaan kijken naar mbo-beroepen. Ze ziet zelf hoe groot de prestatiedruk is bij jongeren. ‘Je telt pas mee als je een havo-advies krijgt, hoor ik vaak. Dat moet echt veranderen,’ zegt ze. ‘Het werk van mbo-zorgverleners is allesbehalve makkelijk. Zij staan naast de cliënt, letten op signalen en zorgen dat iemand de juiste zorg krijgt. En dat dag en nacht. Dat vraagt verantwoordelijkheid, kennis en vooral veel betrokkenheid.’

Wees zichtbaar

Maar hoe laat je als verzorgende zien wat je waard bent? Volgens Van Beek begint het bij trots uitstralen. ‘Wees zichtbaar, vertel wat je doet en laat zien hoe veelzijdig je werk is. De ouderenzorg is veel complexer dan mensen denken.’ Ze pleit er ook voor dat verzorgenden gastlessen geven op basisscholen, zodat kinderen al jong zien hoe belangrijk het vak is. En het helpt ook om het online te laten zien. Denk aan voorbeelden als Broeder Joep en Rose in de Zorg, die filmpjes maken over hun werk. ‘Dat werkt echt,’ zegt Van Beek. ‘Mensen krijgen daardoor een positiever beeld van wat verzorgenden doen.’

Werk en onderwijs

Ook binnen zorgorganisaties mag er volgens haar wel wat veranderen. ‘In veel instellingen is er een Verpleegkundige Adviesraad, maar verzorgenden mogen daar vaak niet in zitten. Dat is zonde, want juist zij weten wat er speelt op de werkvloer’, zegt Van Beek. In het onderwijs ziet ze kansen om de waardering voor het mbo te vergroten. Zo zou het volgens haar goed zijn als mbo-, hbo- en wo-studenten vaker samenwerken tijdens hun opleiding en in hetzelfde gebouw zitten. ‘Laat bijvoorbeeld verzorgenden in opleiding samenwerken met geneeskundestudenten aan een casus. Dan leren ze van elkaar en groeit het respect. Waarom moeten ze in aparte gebouwen studeren? Als ze samen leren, begrijpen ze elkaar beter.’

Waardering

En er is nog iets belangrijks, vindt Van Beek: goede stageplekken met een eerlijke beloning. ‘Mbo-studenten draaien gewoon mee in het rooster en werken ook avonden of weekenden. Dan moet je ze daar ook naar belonen’, benoemt ze. Tot slot hoopt Van Beek dat ook ouders anders gaan kijken naar opleidingsniveaus. ‘We leggen veel te veel druk op jongeren om zo hoog mogelijk te presteren. Kijk liever naar waar iemand goed in is. In de zorg zie je hoe waardevol mbo’ers zijn; zonder hen redt niemand het.’