1. De gekleurde kant van een mondmasker is de buitenkant

Feit: ‘De witte kant is altijd de binnenkant van het masker, dus de gekleurde kant de buitenkant. Als je het mondmasker verkeerd om doet, ben je minder goed beschermd tegen het coronavirus. Het chirurgisch mondmasker IIR heeft aan de buitenkant een laagje dat spatbestendig is. Dus als iemand in je gezicht hoest, worden de spetters tegengehouden door het masker. Wanneer je niet met COVID-19 patiënten werkt, maar wel  bang bent dat je wellicht anderen besmet, hoef je geen IIR masker te dragen. Dan volstaat een type II mondmasker. Deze type aanduiding is alleen op de doos van de maskers terug te vinden en niet op het masker zelf) Die heeft geen spatbestendige laag aan de buitenkant, maar zorgt er wel voor dat je niet iemand kan besmetten met druppels die je mond verlaten.’

2. Handschoenen van de drogist bieden voldoende bescherming

Fabel: ‘Je moet volgens de richtlijnen handschoenen dragen die voldoen aan de normen. Handschoenen die je bijvoorbeeld bij de Kruidvat haalt, voldoen waarschijnlijk niet aan de eisen die het RIVM heeft opgesteld in de richtlijnen. Als je dit soort handschoenen draagt, loop je het risico dat het virus alsnog aan je handen komt, dóór hele kleine gaatjes (pinholes) van de handschoen heen. Die pinholes hebben geen functie, maar ontstaan soms in het productieproces. Onder andere daarom, moet je na het uittrekken van je handschoenen altijd je handen desinfecteren. Deze gaatjes zijn bij handschoenen die niet aan de norm voldoen in hogere aantallen aanwezig en dat maakt ze te onveilig.’

3. Een haarnetje dragen houdt het coronavirus extra op afstand

Fabel: ‘Dat haarnetje hoeft helemaal niet, voor het infectieproces is het in elk geval niet noodzakelijk. Toch zie ik dat het vaak gebruikt wordt. Niet omdat het de kans op besmetting vermindert, maar omdat je een mondmasker moeilijker achter je hoofd kunt knopen omdat je haar ertussen kan komen. Dan biedt zo’n haarnetje uitkomst. Verzorgenden zien mensen op een corona-afdeling haarnetjes dragen, en vragen hier dan ook om omdat ze denken dat het corona op afstand houdt. Maar dat is dus een misvatting. Ten eerste moeten de virusdeeltjes op je haar terechtkomen, daarna moet het zich kunnen vermeerderen, en dat kán niet op haar, want dat is geen levend materiaal of cel. Daarna moet het van je haren op je handen terechtkomen en dán moet het nog je slijmvliezen bereiken. Die kans is vrijwel nihil en het RIVM noemt het haarnetje dan ook niet in haar richtlijnen.’

4. Een halterschort helpt niet tegen het coronavirus

Fabel: ‘Deze schorten beschermen wel de voorkant van je werkkleding, dus er is wel énige bescherming. Maar de richtlijn schrijft voor dat wanneer je voor COVID-19 patiënten zorgt, een vochtafstotend schort met lange mouwen draagt. Het is hierbij ook belangrijk dat er elastieken aan de uiteindes van je mouwen zitten, zodat deze goed afsluiten en de handschoen hier overheen blijft zitten. Wanneer je met een halterschort werkt, zijn je handen en onderarmen onbeschermd. Terwijl die de meeste kans op besmetting lopen in het werkgebied. Als je die niet beschermt, moet je heel grondig je handen en onderarmen desinfecteren. Dus dit halterschort heeft zeker niet de voorkeur.’

5. Je kunt ook een vuurwerkbril als spatbril gebruiken

Soms fabel, soms feit: ‘De richtlijn schrijft voor dat je een spatbril draagt die de zijkanten van je hoofd, bij de ogen, afsluit. Zodat wanneer je je hoofd afwendt wanneer iemand je in het gezicht hoest, de virusdeeltjes niet in je ogen kunnen komen. Ik weet dat in de zorg ook vuurwerkbrillen worden gebruikt, en soms sluiten die inderdaad je ogen volledig af. Maar sommige vuurwerkbrillen doen dat niet omdat ze verder van het gezicht af staan. Dat vergroot het risico op besmetting via bijvoorbeeld de zijkant.’

6. Je kunt een schort van je collega hergebruiken

Feit: ‘Ik zie hier geen problemen in, de overdracht van medewerker op medewerker is vrijwel nihil. Er zijn in elk geval geen besmettingsgevallen hierdoor bekend. Maar het is wel belangrijk dat je het schort op de juiste manier ophangt: in een vuile ruimte hang je de vuile kant van het schort naar buiten. Dus als het schort bijvoorbeeld in het appartement hangt, zorg je ervoor dat de buitenkant ook naar buiten hangt. Als je de schone binnenkant aan de buitenkant hangt, loop je het risico dat de cliënt dit besmet omdat hij bijvoorbeeld in de buurt van het schort loopt te hoesten. In een schone ruimte, bijvoorbeeld de omkleedruimte, hang je de schone kant –dus de binnenkant van het schort- naar buiten. Deze ophangprocedures zijn natuurlijk wel wat foutgevoeliger, en heeft het altijd de voorkeur een schort na gebruik weg te gooien.’

Hoe gebruik je het mondmasker op de juiste manier? Check het in deze instructie >>